Bij de start van het overleg in het kader van een instemmingsprocedure op grond van artikel 27 lid 1 sub a van de Wet op de ondernemingsraden stelt de werkgever de cao-partijen tijdig schriftelijk op de hoogte van de beoogde transitie in het kader van de wet toekomst pensioenen. Als cao-partijen verzoeken om het transitieplan (waarin opgenomen de pensioenkosten voor en na transitie en het aantal medewerkers), zal de werkgever dit verstrekken.

Indien een werkgever geen ondernemingsraad kent maar een andere vorm van vertegenwoordigend overleg, dan gelden hiervoor dezelfde bevoegdheden en financieringsverplichtingen voor advies als voor een ondernemingsraad.

Indien bij de werkgever geen ondernemingsraad of ander vorm van vertegenwoordigend overleg actief is en medewerkers individueel moeten instemmen, zal de werkgever vanaf de start en voor de duur van het transitietraject professioneel onafhankelijk advies faciliteren voor medewerkers over de pensioentransitie. Dit pensioenadvies kan zowel collectief als individueel per medewerker georganiseerd worden. Het vertegenwoordigend overleg en/of de individuele medewerkers worden gewezen op het belang van professionele ondersteuning bij de pensioentransitie en worden met name verwezen naar de vakorganisaties als ter zake kundig.

Na het verstrijken van de wettelijke transitietermijn, dat wil zeggen in 2028, zullen cao-partijen de pensioenafspraken evalueren. Als onderdeel van deze evaluatie zal de WVB een inventarisatie doen onder de werkgevers van de vigerende pensioenregelingen op dat moment teneinde te toetsen of deze voldoen aan de minimumkaders zoals gesteld in de CAO Banken. Hierover zal verslag worden gedaan aan de vakorganisaties.